Selecteer station of perceel
Selecteer een perceel of station voor spuitdetails.

πŸ§ͺ SpuitCondities Spuitindicatie

SpuitCondities gebruikt 6 gangbare criteria om een spuitindicatie te geven. De informatie is puur indicatief en voor informatiedoeleinden. Raadpleeg altijd een vakspecialist voor professioneel spuitadvies. De informatie is automatisch gegenereerd; controleer altijd zelf op juistheid en regelgeving.

Hoe het werkt

De spuitindiactie is gebaseerd op een score van 0 tot 6. Let op: Bij inversierisico of windsnelheid boven 5 m/s wordt "SLECHT" gegeven.

🟒 OPTIMAAL (6/6)

Alle 6 criteria zijn gunstig. Ideale condities voor spuiten.

πŸ”΅ GOED (4-5/6)

Spuiten is goed mogelijk. Een of twee criteria zijn suboptimaal.

🟠 MATIG (2-3/6)

Verhoogd risico. Overweeg uitstel. Meerdere criteria zijn ongunstig.

πŸ”΄ SLECHT (0-1/6 of beperkende factoren)

Spuiten niet aanbevolen. Te veel criteria zijn ongunstig.

De 6 Criteria

De indicatie wordt berekend op basis van de volgende zes factoren:

πŸŒͺ️ Windsnelheid (Aanbevolen: MAX 5 m/s)

Wind zorgt voor verspreiding van druppels. Te weinig wind geeft risico op slechte verdeling; te veel wind veroorzaakt drift. Boven 5 m/s wordt spuiten niet aanbevolen en is de score automatisch Slecht.

🌑️ Temperatuur (Optimum: 8-25°C)

De temperatuur bepaalt verdamping en opname door de plant. Bij koud weer werken middelen minder goed, bij warm weer verdampen ze sneller.

πŸ’§ Luchtvochtigheid (Optimum: 40-90%)

Luchtvochtigheid bepaalt hoe snel spuitdruppels verdampen. Droge lucht leidt tot snelle verdamping, vochtige lucht verhoogt driftrisico.

β˜” Regen (Optimum: <0.5mm in 6u)

Regen kan het middel wegspoelen voordat het kan inwerken. Timing is belangrijk voor effectiviteit.

🌊 Delta T (Optimum: 2-8)

Het temperatuurverschil tussen lucht en dauwpunt. Indicator voor verdampingssnelheid. Hoge waarde betekent dat druppels verdampen.

πŸ”„ Inversierisico (Aanbevolen: GEEN risico)

Temperatuurinversie verhoogt driftrisico door stabiele luchtlagen. Bepaald door windsnelheid, tijd van dag en Delta T. Bij inversierisico: automatisch score Slecht.

Inversierisico & Nederlandse nacht

πŸŒ™ Nederlandse nacht = Alle stations rood:

  • Nachtperiode: Van zonsondergang tot 2 uur na zonsopkomst
  • Inclusief zomertijd: Automatische aanpassing seizoenen
  • Landelijk gelijk: Als het nacht is, krijgen alle stations inversierisico

Overdag per station: Alleen inversierisico bij combinatie van zeer lage wind (<1.5 m/s) Γ©n lage Delta T (<1.5). Dit kan per station verschillen op basis van lokale weerscondities.

Beperkende factoren

Bepaalde criteria zorgen voor een "SLECHT" status:

⚠️ Slecht bij:

  • Windsnelheid >5 m/s: Verhoogd driftrisico
  • Inversierisico: Verhoogd driftrisico door stabiele luchtlagen

Perceel weersinterpolatie

🎯 Inverse Distance Weighting (IDW)

Formule: Gewicht = 1 / (afstandn)

Onderstaande tegels tonen per variabele de exponent n en de motivatie.

🌑️ Temperatuur

Exponent: 2.0

Sterke lokale variatie door bodem en omgeving; dichtstbijzijnde station domineert.

πŸ’¨ Windsnelheid

Exponent: 1.5

Windpatronen zijn regionaal; verder gelegen stations wegen meer mee.

πŸ’§ Luchtvochtigheid

Exponent: 2.0

BeΓ―nvloed door lokale verdamping en microklimaat; snelle afname met afstand.

🌧️ Regen

Exponent: 2.0

Neerslag is heel lokaal; dichtbijgelegen stations essentieel voor accuraatheid.

Ξ”T (Delta T)

Exponent: 2.0

Ontleend aan lokale temperatuur/vocht; volgt exponent van grondvariabelen.

πŸŒ€ Inversierisico

Exponent: 1.5

Gebaseerd op combinatie van wind en Delta T; weging volgt windschaal.

🧭 Windrichting

Exponent: 1.5

Regionale invloed, maar minder lokaal dan temperatuur; zelfde verval als wind.

πŸ”οΈ Luchtdruk

Exponent: 1.0

Grote ruimtelijke coherentie; zelfs verre stations zijn representatief.

Bron: ...